COPD-patiënten en hun behandelaars zijn gebaat bij thuismonitoring, zo blijkt uit onderzoek en ervaring in de praktijk van onder meer de Santeon huizen. Door thuismonitoring, goede voorlichting en tijdige interventie neemt de kans op een longaanval af. En daarmee ook het aantal bezoeken aan de huisarts of opnames. Hier zouden nog veel meer patiënten en zorgverleners van kunnen profiteren. Niet alleen door op te schalen in de tweedelijnszorg, maar vooral ook door samen te werken met huisartsen. Longarts Hans Hardeman (St. Antonius ziekenhuis) heeft hiervoor een studie opgezet in samenwerking met de onderzoekdivisie van het UMC Utrecht (het Julius Centrum).
Longarts Hans Hardeman (St. Antonius Ziekenhuis): “In deze studie bekijken we of we de centrale monitoring ook voor huisartsen kunnen doen, waarbij huisartsen hun patiënten includeren volgens ons protocol. Dat protocol is voor huisartsen niet anders: patiënten krijgen een startfase met extra informatie, een aantal lessen over hun ziekte, advies over hoe je medicatie inneemt en daarna ga je in een laagfrequente monitoring. Behalve als het niet goed met je gaat.”
Terughoudendheid onder artsen
Ondanks voorlichting, vele online contacten en gesprekken valt het animo onder huisartsen tot nog toe echter tegen. “Huisartsen komen maar beperkt door met het includeren van patiënten”, vertelt Hans. “Het is lastig om goed een vinger te leggen op de oorzaak. Huisartsen en hun ondersteuners hebben het erg druk en mogelijk nog geen duidelijk beeld van de voordelen. Ook hebben we te maken met veel verschillende huisartspraktijken, wat de afstemming er niet eenvoudiger op maakt. Sommige huisartsen denken door deelname al aan de betrokken leverancier vast te zitten, wat overigens niet zo is. Maar ook de werkwijze met een centraal protocol dat vanuit de tweedelijn is opgesteld, is mogelijk toch een belangrijke factor. Voor samenwerking over de lijn heen is het nodig om grondiger en met elkaar te kijken waar huisartsen tegenaan lopen en waarmee je elkaar echt kunt ontzorgen.”
Na de zomer wordt de studie geëvalueerd. Hans: “We merken wel dat er langzaam beweging komt bij de huisartsen, dit heeft ook tijd nodig. Ook overwegen we uitbreiding met een extra regio om aan meer aantallen te komen.”