Hartfalen treft honderdduizenden Nederlanders, en dat aantal groeit. Voor een goede prognose en kwaliteit van leven is een snelle en passende behandeling met medicijnen cruciaal. Maar het instellen van de medicatie duurt vaak veel langer dan wenselijk. Hybride zorg biedt een mogelijke oplossing. Hierbij wordt fysieke ziekenhuiszorg gecombineerd met thuismonitoring. In dit interview vertellen verpleegkundig specialisten Kim van Zutphen (CWZ), Cindy Verstappen (Catharina Ziekenhuis) en Merel Scholten (OLVG) hoe hybride zorg hen helpt om sneller tot een optimale behandeling te komen. Naast hun werk in de kliniek maken Merel, Cindy en Kim deel uit van het hartfalen-kernteam van Zorg bij jou, waar zij samen met collega’s uit de Santeon ziekenhuizen het hybride zorgpad hartfalen ontwikkelen.
Optimale behandeling met medicijnen
Bij de behandeling van hartfalen met medicijnen draait alles om het vinden van de juiste balans en dosering. Medicatiedoseringen worden geleidelijk opgehoogd en geoptimaliseerd. Door de dosering langzaam te verhogen kunnen zorgverleners de patiënt goed in de gaten houden en tijdig bijsturen als er bijwerkingen of veranderingen in de conditie optreden. Dit proces, dat weken tot maanden kan duren, wordt optitratie genoemd. "We optitreren medicatie bij hartfalenpatiënten, omdat we uit wetenschappelijk onderzoek weten dat patiënten langer leven en een betere kwaliteit van leven hebben als ze medicatie in de optimale dosering nemen" legt Merel uit.
Optitratie blijkt in de praktijk vaak complex. Merel: “We zijn afhankelijk van de nierfunctie en de medewerking van de patiënt en de apotheek. Bij oudere patiënten spelen vaak extra factoren mee. En door personeelstekorten loopt het proces vaak nog eens extra vertraging op.”
Cindy vult aan: "Een jaar of 5 geleden duurde het soms wel 16 tot 20 weken voordat iemand goed was ingesteld. Dat hebben we de laatste jaren al teruggebracht naar 10 tot 12 weken. Maar dat is nog steeds te lang als je weet hoeveel gezondheidswinst er te behalen valt bij een snellere optitratie. We zien nu dat we dankzij thuismonitoring veel sneller kunnen optitreren dan in 10 tot 12 weken."
Thuismonitoring bij hartfalen
Steeds meer ziekenhuizen zetten thuismonitoring in bij hartfalen. Daarmee kunnen patiënten laagdrempeliger en op afstand gevolgd worden. Binnen de zeven Santeon ziekenhuizen maken inmiddels ruim 3.600 patiënten gebruik van thuismonitoring bij hartfalen.
Via een app voeren patiënten thuis dagelijks metingen in, zoals hun bloeddruk, hartslag en gewicht. Daarnaast vullen ze wekelijks een vragenlijst in over hun klachten, zoals kortademigheid. Het medisch servicecentrum houdt de metingen scherp in de gaten. Zodra waarden afwijken, gaat er een signaal naar de monitoringsverpleegkundigen. Volgens Cindy is dit een voortdurend leerproces: “We draaien continu aan de knoppen, zodat het medisch servicecentrum (MSC) minder onnodige alarmen krijgt. Zij leren van ons, en wij leren van hen.”
De thuismonitoringsverpleegkundigen nemen praktische taken over van de verpleegkundig specialisten. Kim: “Ze zorgen dat labformulieren klaarstaan, volgen de meldingen op en bellen patiënten na twee weken om te vragen naar bijwerkingen. Dat scheelt ons enorm veel tijd.”
Snellere optitratie dankzij hybride zorg
Dankzij het MSC kunnen patiënten regelmatiger gevolgd worden, waardoor er sneller stappen kunnen worden gezet in het aanpassen van de medicatie. “Zelfs met personeelskrapte lukt het nu om wekelijks, of op zijn minst elke twee weken, contact te hebben met de patiënt en een stap in de optitratie te zetten,” zegt Merel. Volgens haar helpt dat om sneller resultaat te boeken dan de drie tot zes maanden die eerder vaak nodig waren. Harde cijfers ontbreken nog, maar lopend onderzoek moet in de komende jaren uitwijzen of de eerste positieve ervaringen zich vertalen in aantoonbare tijdwinst en betere uitkomsten voor de patiënt.
Positieve ervaringen
Wat vinden patiënten eigenlijk van thuismonitoring? Kim is duidelijk: "Ik moet zeggen dat ik bijna alleen maar positieve berichten hoor. Patiënten voelen zich veilig, vinden het prettig dat er op de achtergrond iemand meekijkt. Ze vinden het heel fijn dat er snel een reactie is als er iets niet klopt."
De band tussen patiënten en de medewerkers van het medisch servicecentrum wordt vaak sterk. "Het contact met de medewerkers van het MSC ervaren patiënten vaak als heel prettig. Sommige patiënten hebben inmiddels echt een band opgebouwd met deze medewerkers," vertelt Kim.
Leerproces en samenwerking
De invoering van hybride zorg vraagt om een omslag in denken. "Je moet leren vertrouwen op de kennis en kunde van je collega van het medisch servicecentrum," erkent Merel. "Hartfalen-verpleegkundigen zijn gewend om zelf de controle te hebben. Met digitale zorg moet je leren de teugels los te laten."
Voor verpleegkundig specialisten die overwegen om deel te nemen in een team dat werkt aan de ontwikkeling van hybride zorg, hebben ze duidelijke adviezen:
"Gewoon in het diepe springen en het gaan doen en ervaren," raadt Kim aan. "Het is heel leuk om samen te werken aan de toekomst van de zorg."
Cindy voegt toe: "Zorg dat je het hele team van het begin af aan probeert te betrekken. Het is belangrijk om alle cardiologen mee te nemen, niet alleen het hartfalenteam." Ze gaat verder: "We willen hybride zorg echt samen met het veld vormgeven. Angsten of barrières horen we graag, want juist die input helpt ons om een efficiënter en beter protocol te maken."
En Merel benadrukt: "Leer van elkaar: zorg dat je niet iedere keer het wiel opnieuw hoeft uit te vinden."
Verder leren en doorontwikkelen
“Bij lang niet alle patiënten gaat het lukken om ze los te laten met alleen thuismonitoring. Dat is een illusie,” zegt Kim. Binnen het kernteam wordt daarom onderzocht voor welke patiëntengroepen hybride zorg het meest geschikt is en hoe lang patiënten baat hebben bij het gebruik van een app. Ook benadrukken Cindy, Merel en Kim dat wetenschappelijk onderzoek nog moet uitwijzen of de eerste praktijkervaringen zich vertalen in meetbare gezondheids- en tijdswinst.

.png)


.jpeg)
